Op welke drempels botsen fabrikanten bij circulair bouwen?

“Bestaand materiaal hergebruiken vergt vandaag haast altijd enkele aanpassingen aan dat materiaal, waardoor het vaak goedkoper is te kiezen voor nieuw materiaal. We moeten dus echt naar een vaste maatvoering”, aldus Caroline Christiaens van Tata Steel.ILLUSTRATIE | PIXABAY

De sleutel voor een succesvolle transitie naar volledig circulair bouwen ligt bij de fabrikanten. Die stelling poneerde Tim Ost van VK Architects & Engineers in het panelgesprek rond circulair bouwen georganiseerd door architectura.be. De aanwezige producenten lieten er hun licht over schijnen. Zij zien vooralsnog veel drempels.

Als project engineer sustainable design weet Ost waarover hij spreekt. “Op product- en materiaalniveau is de fabrikant echt aan zet als we volledig circulair willen kunnen bouwen. Als de producten finaal niet terugkeren naar de fabrikant, mogen we eigenlijk niet spreken over circulariteit op productniveau.” De aanwezige fabrikanten sloten zich aan bij die stelling, maar zien vooral veel obstakels op de weg naar zo’n circulair model. “Wij krijgen effectief de vraag vanuit de markt om onze materialen te gebruiken zonder ze aan te kopen. Maar als je je materialen in bruikleen gaat geven, wat in ons geval eigenlijk relatief makkelijk kan omdat ze per definitie demonteerbaar en dus makkelijk te hergebruiken zijn, dan is de vraag wat de restwaarde ervan is”, zei Caroline Christiaens van Tata Steel.
Nieuw niet altijd duurder

“Wij garanderen een levensduur van veertig jaar op onze materialen. Na tien jaar gebruik zit er dus nog dertig jaar garantie op en zou je ze dus zo elders kunnen hergebruiken. Maar neem nu als voorbeeld een bardageplaat in een van onze meest duurzame coatings. Als je die na tien jaar een nieuw leven wil geven in een ander project, zal ze waarschijnlijk niet de gewenste kleur en afmeting hebben en ook doorboringen hebben omwille van de geschroefde plaatsing. Een nieuwe, meer basic plaat wordt op maat gemaakt, in de afmeting en kleur naar wens en zal waarschijnlijk op dezelfde prijs neerkomen als de prijs voor het modificeren van de meer duurzame plaat voor het nieuwe project. Voor veel bouwheren is de keuze dan snel gemaakt. Je kan een parallel trekken met de maatschappij in het algemeen. We leven in een wegwerpcultuur. Het is vaak goedkoper om elk jaar een nieuwe jas te kopen in de Primark dan één keer te investeren in een kwalitatiever, duurzaam model. Op die manier kunnen we ook makkelijker elke modegril volgen. Dat we er de economische en ecologische dumping mee steunen, vergeten we gemakshalve.”
Welke vaste maatvoering?

“Als je als producent materialen wil hergebruiken, moet je dus absoluut naar een vaste maatvoering. Dat betekent dat je aan bepaalde vragen uit de markt niet meer zal kunnen voldoen. Kiezen is verliezen”, vulde Eric Van de Heyning van WoodInc aan. “Welke maatvoering zal dominant genoeg worden om bepalend te zijn zodat andere toeleveranciers en subfabrikanten mee volgen in die nieuwe standaardisatie? Die standaardisatie qua materiaal zou, samen met een nieuw financieringsmodel gebaseerd op bruikleen in plaats van aankoop, discriminerend kunnen werken voor de kleinere producenten, die de vereiste funding missen voor zo’n omslag.”
Nieuwe wetgeving rond eigenaarschap nodig

“Intern stuit ik ook op het probleem dat men denkt dat we in een circulair model minder zullen produceren omdat er letterlijk meer in de markt blijft circuleren. Onze meerwaarde zal dan vooral servicegericht zijn en zich beperken tot het recycleren van het materiaal en faciliteren van hergebruik. In onze langetermijnvisie willen we daar rekening mee houden, alleen zie je dat de lange termijn voor ons nog te korte termijn is voor de planeet”, aldus Christiaens, die nog een andere drempel ziet. “Het juridisch kader van eigenaarschap. Zo maakt de gevel vandaag nog steeds deel uit van het gebouw. Het wettelijk kader moet het mogelijk maken een gevel, de wind- en waterafdichting bedoel ik dan, als afzonderlijk materiaal te aanzien, dat verwijderbaar is.”
Mindshift

“Vandaag is 9% van de hele wereldeconomie circulair. Willen we naar een volledige circulaire economie is er dus nog een gat van 92% te dichten. Dat redden we niet me incrementele verbeteringen maar vergt een mindshift van ons allemaal”, nam Dominique Goven van Rockfon vervolgens het woord. “Waarom wordt er vandaag de dag circulair gebouwd? A: omdat de bouwheer dat wil. Alleen zien we dat er veel concessies worden gedaan gedurende een traject, gezien het vaak een meerkost betekent. B: in het kader van DBFM-projecten, waarbij men meestal naar de levensduur van materialen kijkt over de contractperiode, vaak 25 tot dertig jaar. Het gaat dan vaak echter over total cost of ownership in plaats van werkelijke circulariteit. Die zaken zorgen er, samen met wat mijn collega-producenten al zeiden, voor dat circulair bouwen, ondanks de goede bedoelingen, voorlopig niet echt van de grond komt.”
“Maar dat mag geen reden zijn om niet voor circulariteit te gaan. Ik ben ervan overtuigd dat het economisch model achter circulair bouwen uiteindelijk wél winstgevend zal zijn voor alle partijen dankzij demonteerbare materialen die hun waarde behouden in plaats van afvalkosten, afschrijvingen op een veel langere termijn en de hogere doorverkoopwaarde van een duurzaam gebouw”, besloot Van de Heyning.